OP SCHERP
Door Duncan Liefferink
Laatst reed ik over de A2 vanuit Limburg richting Alkmaar. Onderweg kwam ik maar liefst drie ongelukken tegen. Dat vond ik al heel wat. Wie dezer dagen naar Galerie Dis in Maastricht gaat, ziet er nog veel meer. Koplampen doemen vervaarlijk op uit het duister, mensen tuimelen over motorkappen of liggen voor dood in de berm. “Moet dat nou?” denk je bij binnenkomst. Ja, dat moet. Als je je niet laat afschrikken en de rest van de tentoonstelling bekijkt, begrijp je waarom.
De ongelukken zijn gemaakt door Paolo Boosten. Boosten (Luik, 1989) is de zoon van schilder Gèr Boosten en woont sinds zijn zevende in Frankrijk. Vorig jaar studeerde hij af aan de kunstacademie van Bourges. Galerie Dis toont twee grote werken uit die periode. Installaties zijn het haast: meerdelige tekeningen die aan doorzichtige koorden een eindje voor de wand hangen. Daarnaast zijn er een stuk of twaalf kleinere tekeningen die in het afgelopen jaar zijn ontstaan.
We praten over tekeningen omdat ze gemaakt zijn met Oostindische inkt op papier, maar van een afstandje lijken het net schilderijen of aquarellen. Je ziet diepzwarte vlekken, uitlopend in alle mogelijke tinten grijs. De vormen – auto’s, figuren – zijn goed herkenbaar, maar lijken tegelijkertijd het product te zijn van toeval: vloeistof die met zachte hand over een ondergrond is geleid. Pas als je dichterbij komt, wordt duidelijk dat van toeval weinig sprake kan zijn. Allerlei details doemen op uit de overlappende lagen inkt. Sommige zijn aangezet met fijn getekende lijntjes. In een enkel blad geeft een onnadrukkelijk kleuraccent de kijker houvast. Nog verder met je neus erop en je ziet dat het uitvloeien van de inkt zorgvuldig gestuurd is door gebruik te maken van verschillende typen papier, de ene keer dun en glad, de andere keer dik en rul.
Als je eenmaal zo dichtbij gekomen bent, begin je te vermoeden dat het helemaal niet om die ongelukken gaat. Er is geen bloed, geen ramptoerisme, zelfs geen ingehouden drama. Uit de tekeningen spreekt eerder verstilling. De ongelukken zijn alleen bedoeld om je op scherp te stellen. Ze herinneren je eraan dat de alledaagse rust bedrieglijk is, dat vredigheid in een ogenblik in haar tegendeel kan omslaan. En dat daarna de rust weerkeert.
Hoe langer ik op de tentoonstelling van Paolo Boosten rondloop, hoe meer het woord ‘grenssituatie’ door mijn hoofd begint te spoken. Dit begrip, gemunt door filosoof en psychiater Karl Jaspers en populair geworden door existentialisten als Sartre en Camus, verwijst naar een toestand waarin angst, dreiging of leed ons radicaal uit ons gewone doen brengen.
In het wat mij betreft beste werk op de tentoonstelling heeft Boosten die ongelukken niet eens meer nodig om deze sfeer op te roepen. Neem de tekening van een meisje dat met haar hoofd op de borst van een andere figuur rust. Twee wigvormige vlekken bedekken gedeeltelijk haar gezicht. Horen ze bij het half-abstracte spel van inktvlekken waaruit de tekening is opgebouwd of zijn het messen? Ze draagt een bril, haar mond lijkt ontspannen, misschien zelfs in de laatste herinnering aan een glimlach. De andere figuur, laten we het er voor het gemak op houden dat het een jongen is, is minder goed herkenbaar. Duidt de doek die half over zijn gezicht ligt op een ongeluk? Is het een gesneuvelde soldaat? Is het meisje misschien ook dood? Of zijn ze gewoon in slaap gevallen na een vrijpartij in het park? Op een of andere manier kan het in Boostens tekeningen allemaal tegelijk het geval zijn.
HOME <